S.M. van der Meer

Jachtarchitect

Sieb (Siebrand Minko) is op 9 juli 1917 geboren in Leeuwarden als zoon van de in Friesland zeer bekende zeilende huisarts Wytze Bauke van der Meer. Zijn vader heeft later in Parijs aan de Sorbonne mondheelkunde (kaakchirurgie) gestudeerd en zich daarna als zodanig gevestigd in Leeuwarden.

Van der Meer Sr. was een zeer goede wedstrijdzeiler en zeilde in allerlei jachten maar de meeste naam maakte hij in de 7.10 klasse, met de boot genaamd  “Li” en de daaruit voortgekomen 30m² klasse. Met zijn kajuitzeiljachtje eveneens genaamd “Li” , welke door zoon Sieb is ontworpen, maakte hij op 69-jarige leeftijd, na enige aanpassingen aan de boot, een zeiltocht naar Kopenhagen. Voor een uitgebreid reisverslag  Lees meer …. Een van deze ontwerpen was een knikspant spitsgat kajuitzeiljachtje voor zijn vader, bedoeld voor de Friese Meren. Van het scheepje “Li” staat een tekening in de oude “van Kampen”.

Opmerkelijk te noemen is dat Dokter van der Meer pas op 86-jarige leeftijd gestopt is met wedstrijdzeilen!! Dokter van de Meer stierf op 16 september 1967 op 87-jarige leeftijd.

Generaties later wordt er in Friesland nog met veel respect gesproken over de legendarische zeiler “Dokter van der Meer”. De naar hem genoemde “Dokter van der Meer” prijs staat in het Fries Scheepvaart Museum in Sneek. (zie foto rechts) Het zeilen en met name het wedstrijdzeilen is Sieb van der Meer dus met de paplepel ingegoten, eerst zeilde hij als bemanningslid bij zijn vader, maar dat was niet altijd een succes. Tijdens een wedstrijd in de Tynje, had Sieb een heftige discussie met zijn vader, of men al dan niet door de wind moest, na afloop stapte Sieb boos van boord. De volgende morgen gingen vader en zoon van der Meer naar Jachtwerf de Polle en Dokter van de Meer zei tegen baas Willem: “Die bliksemse jongen wil ik niet meer bij mij in het schip hebben, bouw maar een Lark voor hem” Dat Sieb zeilen kon, bleek later wel, met zijn Lark (L37) genaamd “Trewes” zeilde hij naar vele overwinningen. Later stapte Sieb over naar de Olympia- jollen waar hij wederom vele prijzen in de wacht sleepte. Ook in de Pampus en de 16m² was Sieb van der Meer succesvol In 1943  werd hij zelfs Nederlands kampioen in de 16m² samen met bemanningslid  J.J. van Dijk met de 1562.

Ir. S.J. Veenman, de ontwerper van de 22m² en de 30m², was een huisvriend van de familie van der Meer en vast bemanningslid bij zijn vader. Toen Sieb in 1935 van de H.B.S. kwam verkeerde ons land in een diepe malaise. Ook de heer Veenman was werkeloos. Bij hem leerde Sieb de eerste beginselen van het jachtontwerpen. Ze experimenteerden met kielen, stabiliteit e.d. en Sieb heeft Ir. Veenman geholpen met tekenwerk voor het ontwerp van de 30m²

In Nederland was toentertijd geen specifieke opleiding tot jachtontwerper. Men kon wel scheepsbouw studeren in Delft of aan de H.T.S. in Haarlem.

Hij vertrok in 1937 naar Engeland, naar Southampton, daar was een Hogere Technische School met een opleiding tot “Naval Architect”. Daarnaast werkte hij twee dagen per week op de Scheepswerf Groves & Guttridge te Cowes (Isle of Wight) Er werden daar geen jachten gebouwd, maar o.a. snelvarende boten voor de marine en de reddingsmaatschappij. Eigenlijk werkte Sieb er illegaal, want in zijn paspoort stond vermeld dat hij geen werkvergunning had. Hij leerde zich vlot in het Engels uit te drukken en leerde alle scheeps- en scheepsbouwtermen, hetgeen hem later goed van pas is gekomen.

Voor het begin van de tweede wereldoorlog kwam hij terug naar Nederland, waar hij in dienst trad bij Jachtwerf Nicolaas Witsen te Alkmaar. Bij Witsen werden alleen motorboten gebouwd. Sieb werd er de huisontwerper, daarnaast tekende hij ontwerpen van zeiljachten die dan elders werden gebouwd.

In 1942 werd door het K.V.N.W.V. een prijsvraag uitgeschreven. Deelnemers werd gevraagd een zeiljacht te ontwerpen met een zeiloppervlak van 12 m². Winnaar werd de Zomerweelde van Sieb van der Meer. Van der Meer leverde zijn ontwerp in met twee zeilplannen: een vleermuis tuig met zeillatten en een eenvoudige gaffel toertuig. Het ontwerp bezat elementen van de olympiajol en de 16m2 klasse. Er kwamen 55 ontwerpen binnen, en na bestudering van de ontwerpen werden er drie bekroond. De eerste prijs ging naar S.M. van der Meer met het ontwerp “Zomerweelde”. Het K.V.N.W.V. vond het winnende ontwerp niet zodanig dat het werd verheven tot een wedstrijdklasse. Toch werden er van de “Zomerweelde” enkele tientallen exemplaren gebouwd. Er zeilen heden ten dage op het Zuidlaardermeer nog een aantal Zomerweelde’s, welke ingezet worden voor de verhuur.

Waterkampioen no 784, 26-09-42, blz 451 [1600x1200]

De technische commissie van de K.V.N.W.V. toog zelf aan het werk, legde wat uitgangspunten vast en uiteindelijk werd het definitieve ontwerp getekend door Willem de Vries Lentsch. In 1944 werd er een proefboot gebouwd om de zeil eigenschappen te bestuderen. Er werden kleine aanpassingen aan het ontwerp doorgevoerd en op 15 Juni 1946 werd de nieuwe klasse aan Nederland bekendgemaakt. Deze nieuwe klasse kreeg de toepasselijke naam: Vrijheidsklasse.

In 1948 zond Sieb van der Meer wederom een ontwerp in  als gevolg van een uitgeschreven wedstrijd. Het was de Voilà met een lengte van 3,88 mtr. Waarbij Sieb van der Meer niet succesvol was. Het ontwerp werd als niet erg origineel omschreven en een samen voegsel genoemd van recente ontwerpen als 16m2, Vrijheidsklasse en de Valk. De jury had van deze ervaren ontwerper wat anders verwacht, maar liet zich in positieve zijn uit over het goede tekenwerk.

Trewes

Van der Meer meende dat een hechthouten boot niet sterk genoeg was voor open water en omdat hij  de behoefte kreeg juist meer wedstrijden te gaan varen op dat open water in R.O.R.C. verband, kwam hij tot de conclusie dat de romp van staal gemaakt moest te worden. Al tekenend ontstond  zo de Trewes I. Nadat de tekeningen klaar waren is van de Meer er mee naar Scheepswerf Bakker & Kuijper te Schoorldam gegaan en gaf de opdracht een casco bouwen. In zijn enthousiasme drong van de Meer er bij Kuijper op aan meteen maar vijf casco’s te bouwen. We verkopen ze toch wel, hetgeen naar later bleek ook gelukte.
In zijn toenmalige woonplaats Heiloo had van de Meer een nieuw huis met garage laten bouwen op een ruime kavel. Een garage bij een woonhuis bouwen was in die tijd niet zo gebruikelijk, maar de garage kwam goed van pas. Sieb richtte de garage als werkplaats in en nadat het casco bij huis stond, heeft hij zijn eerste Trewes I geheel zelf compleet afgetimmerd.

Van der Meer had veel succes met het ontwerp van zijn “Trewes”, de H 420,  een platgat zeiljacht met aangehangen roer met een l.o.a. van 8.20 m. In het onlangs verschenen “Nederlandse Jachten 1875-1975” is het ontwerp afgebeeld.  Een fraai gelijnd zeiljacht dat in wedstrijden goed mee kon komen. Hij liep er in de Flevo Race, Ir. J.Loeff mee voorbij, die hem daarmee complimenteerde. Sieb van der Meer voerde met dit schip in 1957, ’58 en ’59 de Gouden Wimpel van de N.V.v.K.*) voor de beste wedstrijd resultaten. Van deze platgat Trewes zijn er voor de Nederlandse markt een kleine tweehonderd gebouwd.

De Trewes Ia is ontstaan uit de Trewes I, een geïnteresseerde zeiler wou graag een Trewes I aanschaffen en vroeg aan van der Meer of dit kon  zonder een aangehangen roer. Van der Meer aarzelde niet en plakte er, bij de Trewes I, een halve meter aan, zodat het aangehangen roer verdween, paste de romp iets aan en ziedaar de Trewes IA was ontstaan.  De Trewes IA  is dus de opvolger van de Trewes I, die omstreeks 1960 op het water kwam en onmiddellijk veel succes had en ook in het buitenland veel liefhebbers kende.

In 1963 kwam van der Meer in contact met de jachtwerf  Jongert te Medemblik. Van der Meer had veel contact met Jachtwerf Cammenga te Zaandam en door de zeer grote drukte zocht Cammenga een jachtwerf, die rompen voor hem wilde gaan bouwen. Jan Jongert was niet zo enthousiast om loonwerk voor Cammenga te gaan uitvoeren, aangezien dit niet zo’n lucratieve zaak was. Maar Jongert had op dat moment niet zo’n goed gevulde orderportefeuille en speelde blufpoker. Zodat hij toch voor een goede prijs de opdrachten kon krijgen. Na de vijfde romp gebouwd te hebben kwam van der Meer eens met Jongert  praten en van der Meer liet doorschemeren dat hij veel gelukkiger was met de kwaliteit van Jongert dan met die van Cammenga. Uit dit bezoek groeide een goede samenwerking van S.M. van der Meer met Jachtwerf Jongert.

De Trewes  IA werd zeer populair, maar moest wel opboksen tegen de Trintel en later de Trintella van Jachtwerf Anne Wever uit ‘s-Hertogenbosch en de Marken van Jachtwerf Dekker te Amsterdam. De wens om een groter schip te bouwen begon op te spelen en deze trend werd door S.M. van der Meer doorgezet in het ontwerp van de Trewes IIA en IIB, die met zijn lengte van 9,80 meter  langer is dan de Trewes IA. Hierna volgden o.a. de Trewes IIIA en IIIB en de Trewes motorsailer.

Zelfstandig.

Van der Meer was nog in dienst van Nicolaas Witsen, waar nog steeds geen opdrachten voor zeiljachten werden aangenomen, “er zat geen schot in”. Hij vestigde zich daarom in 1960 als zelfstandig ontwerper in zijn toenmalige woonplaats Heiloo.. Al zijn eigen schepen dragen de naam: “Trewes”, wat het Fries is voor: “mooi, prettig, aangenaam om te zien”. De huidige “Trewes” is zijn 22ste. Soms was hun schip al verkocht als het gezin van der Meer er zelf nog niet of nauwelijks mee gevaren had. Er was eens een opdrachtgever die direct betaalde, zij mochten het schip de hele zomer nog wel gebruiken wat hem betrof. Dat voelde niet goed aan “je vaart in het schip van een ander, dus ik heb na een paar weken gezegd: haal het maar op”.

In die tijd bestond er geen concurrentie tussen de jachtontwerpers, “men kende elkaar, ieder had zijn eigen type opdrachtgevers en zijn eigen stijl”. Van der Meer zat in die tijd regelmatig in jury’s van prijsvragen. De ontwerpen kwamen anoniem binnen onder motto. Maar je zag direct, dat is van Van Höevell, dat is van Willem de Vries Lentsch, enz. Van Höevell heeft hij goed gekend; hij was theoretisch heel sterk en trad regelmatig op, bij internationale congressen.

Een voorbeeld van een advertentie voor de Trewes, deze advertentie werd door diverse jachtwerven met gewijzigde tekst gebruikt. ( afb. links)

Van der Meer is heel productief geweest ( ruim 650 ontwerpen). Zijn ontwerpen zijn op verschillende werven gebouwd. Over werven heeft hij veel anekdotes, die niet allemaal geschikt zijn voor publicatie. Maar toch één bijzonder verhaal: Bij een werf, namen noemen we niet, de werf is trouwens al lang verdwenen, werd er na de tewaterlating een proefvaart gemaakt. Van der Meer zeilde een nieuw schip altijd eerst zelf “dan voel je of het klopt”. Deze keer zei hij tegen zijn medewerker: “ We moeten gauw terug want dit schip valt om”. Terug op de werf liet hij, op zijn kosten, de snijbrander in de kiel zetten. Er zat helemaal geen lood in, alleen wat oud ijzer en cement.

Veel van de ontwerpen van Van der Meer zijn gebouwd bij Jachtwerf Cammenga in Wormer. Zo kwam er een opdrachtgever die een schip wilde laten bouwen van een koper-nikkel legering, het zelfde materiaal als waarvan munten worden geslagen. Hij is toen met twee lassers van die werf naar Duitsland gereden, waar dit materiaal werd geproduceerd, om te onderzoeken of het gebogen en gelast kon worden. Dat kon, maar het materiaal was wel tien keer zo duur als staal. Voor de opdrachtgever was dat geen probleem. Het schip is gebouwd en heeft als bijzonder showschip op de Hiswa gestaan. De (toen nog a.s.) schoonzoon van Van der Meer, die in Delft studeerde, kreeg deze zeer uitzonderlijke toepassing van dit materiaal te horen tijdens een college metallurgie. Het schip vaart nog steeds, het roest niet en heeft geen corrosie. Eigenlijk hoefde het ook niet geschilderd te worden, maar dat vond de eigenaar eigenlijk niet mooi genoeg. Het zou geen eenmalige zaak blijven, later is er nog zo’n schip gebouwd voor een opdrachtgever uit Curaçao.

Internationaal

S.M.van der Meer die ook een verkoopkantoor voor jachten had aan de Doverstreet 10 te Londen had en genoot een goede reputatie Engeland, met name met het type Trewes. Deze jachten waren in Engeland populair en in de zestiger en zeventiger jaren heeft Jongert veel Trewes jachten voor Engeland gebouwd. In die tijd ontstonden op verzoek van de Engelse markt “Trewessen” met een tweede naam, zoals de Trewes Commodore, de Trewes Captain en de Trewes Privateer.

Zo kwam er een opdracht binnen van Eric en Susan Hiscock voor de “Wanderer IV”. Hiscock was een wereldberoemde zeezeiler, die samen met zijn vrouw al enkele malen rond de wereld was gezeild en daarover een, in vele talen vertaald, boek heeft geschreven.

Het schip is bij Jongert gebouwd en in 1968 te water gelaten. In de inleiding tot zijn boek “Met de Wanderer IV naar de Stille Oceaan” is Hiscock vrij kritisch over de werf en over de toeleveringsbedrijven in Nederland, maar over de ontwerper geen onvertogen woord. Na de te water lating wilde Hiscock dat van der Meer aan het roer stond om door de sluizen en kanalen te varen. Hiscock was een zeiler voor groot water . Hij voelde zich niet prettig in de smalle Hollandse wateren.

Volgens van der Meer zal de reden voor die kritische houding aanleiding zijn geweest dat Hiscock in Engeland niet zo vriendelijk werd benaderd, omdat hij de order niet in eigen land had geplaatst. Hiscock eindigt zijn boek met: “in de vier jaren die sinds de tewaterlating zijn voorbij gegaan, heeft het schip ruim 25.600 mijn afgelegd onder omstandigheden van windstilte tot orkaan, van spiegelgladde zee tot zes meter hoge schuim gekroonde krullers”. “Het heeft ons goed gediend en het ziet er in gezelschap van andere schepen steeds goed uit”.

Van der Meer is jarenlang de huisontwerper van Jongert geweest. Een speciale band was er ook met de werf van Dam in Aalsmeer, een degelijk familiebedrijf, dat de casco’s liet bouwen door Gouwerok, eveneens in Aalsmeer. Een aantal jaren geleden kreeg van der Meer nog een opdracht voor een stalen zeiljacht van 11,50 m. Zijn voorwaarde was dat de opdrachtgever geen haast had. Van der Meer stond weer met plezier achter de tekentafel. Een computer heeft hij niet gebruikt. “Het mooiste wat je als jachtontwerper kunt doen, is een lijnenplan op papier zetten”. Over de huidige trends, met rechte stevens, brede achterschepen, open spiegels e.d. heeft van der Meer een duidelijke mening. “Het is allemaal afkomstig uit de offshore racing, ik begrijp niet dat toerzeilers daarin willen zeilen”.

In zijn werkkamer staan  een aantal modellen en half-modellen van schepen die S.M. van der Meer heeft ontworpen. Een prachtig model van een Trewes Yawl, getekend in 1941 en in de oorlog in 1942 nog gebouwd in Gorkum. Van der Meer heeft alle modellen zelf gebouwd.

IMG_9031 [800x600] IMG_9029 [800x600] IMG_9030 [800x600]

Er staat ook een model van zijn laatste Trewes, foto boven links, eerst zou het een motorboot (links) worden, maar van zijn vrouw moest er een mast op, want “stel je voor dat de motor er mee op houdt, dan moet je toch thuis kunnen komen”. Met deze motorsailer zijn er nog diverse tochten gemaakt naar Denemarken. Inmiddels stamt zijn laatste ontwerp, een motorboot voor zijn zoon, uit 2005, er zijn dan ruim 650 ontwerpen van zijn hand verschenen.

Van der Meer is op zijn hoge leeftijd een geestelijk zeer vitale man. Echter ernstige lichamelijke ongemakken zorgden  ervoor dat hij aan zijn stoel gekluisterd was. Eind september 2013 heb ik nog een bezoek in Grou aan hem gebracht, waar bij enthousiast over zijn eerste Trewes I vertelde, echter kort na de verhuizing uit zijn geliefde Grou naar Leeuwarden is Sieb van der Meer op 1 december 2013 op 96 jarige leeftijd overleden. Vele Trewes zeilers zullen hem herinneren als een groot ontwerper.

Met dank aan S.M. van der Meer, fam. F.J.IJ. van Slooten-van der Meer, Jasper Bruinsma en de redactie De Drietand van de N.V.v.K.*)

*) Nederlandse Vereniging van Kustzeilers

Onderstaand een foto van de Duende, een Trewes IIIA die een  reis rond de wereld heeft gemaakt gemaakt en thans te koop ligt in Nieuw-Zeeland.

Duende